Het Midden-Oosten, grofweg gerekend vanaf Israël en Egypte in het westen tot de Chinese grens in het oosten, Turkije in het noorden en Yemen in het zuiden, is een regio die al eeuwenlang wordt geteisterd door haat en nijd, oorlog en spaarzame tijden van vrede. Dit behoeft voor de meeste lezers van deze blog geen uitleg. In deze reeks van verhaaltjes probeer ik om, verre van uitputtend, enkele oorzaken toe te lichten van de manier waarop de moderne (westerse) wereld vanaf het begin van de 20e eeuw is omgegaan met deze regio en hoe de landen zich onderling verhouden. Het doel hiervan is om uiteindelijk wat licht te laten schijnen op het akkoord tussen Israël en enkele van haar Arabische buurlanden, wat de Amerikaanse president onlangs omschreef als “een historische stap om de problemen tussen Israël en de Palestijnen op te lossen”. Het vorige deel van deze serie vertelde het verhaal van de Suezcrisis van 1956. In de komende delen zal ik aan de hand van enkele voorbeelden uit de meer recente geschiedenis de situatie schetsen waarin het eerste “grote” Midden-Oostenakkoord werd gesloten. Dit gebeurde, na maanden van geheime onderhandelingen in Oslo, op 13 september 1993.

De Zesdaagse Oorlog

Zes dagen. Vanaf de eerste raket die werd afgevuurd tot aan een gedwongen staakt-het-vuren op 10 juni 1967 duurde het zes dagen voordat de basis was gelegd voor een voortslepend en langdurig conflict tussen Israël, Amerika, de Sovjet-Unie en het gehele Arabische Midden-Oosten. Hoewel het inmiddels 53 jaar geleden is, bepaalt het beeld van de Zesdaagse Oorlog, of de Junioorlog van 1967, nog altijd de lijnen op de kaart en in grote mate de internationale, diplomatieke en militaire betrekkingen in het Midden-Oosten en ver daar buiten.

Terwijl mijn eigen vader op 14-jarige leeftijd door de straten van Kfar-Saba, in het midden van Israël, liep om naar school te gaan en om vrienden op te zoeken, werden op verschillende plekken op minder dan 500 kilometer daar vandaan plannen gesmeed om definitief af te rekenen met de status quo die na de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog de grenzen had bepaald. In plaats van de voorbereidingen voor de eindmusical op school werd hij samen met zijn klas gevraagd om te helpen bij het bouwen van schuilkelders in de buurt. In Cairo, Damascus en Amman ging het vooral over het terugveroveren van gebied dat ze waren verloren in ‘48, maar ook in Jeruzalem werd er nagedacht over de territoriale inrichting van de regio.

De strijd zelf

Al vroeg in het jaar hing er een flinke spanning in de lucht. President Nasser van Egypte had de oorlogsretoriek er sinds de Suez-crisis in gehouden en begon met zijn troepen verzamelen in de Sinaï-woestijn. Hierbij werden tanks, luchtmacht en infanterie klaargestoomd om vanuit de woestijn door te drukken tot ten minste de Gazastrook, maar liever nog Tel-Aviv en Jeruzalem. Toen hij besloot Eilat in het zuidelijkste puntje van de Sinaï onbereikbaar te maken via het water en de VN-waarnemers weg te sturen die in de woestijn waren gestationeerd sinds de Suez-crisis, vond de Israëlische legerleiding het welletjes. Ondanks een Amerikaans ultimatum om een oorlog te voorkomen werd de luchtmacht er op uit gestuurd en binnen enkele minuten was praktisch de hele Egyptische luchtmacht, zonder op te stijgen, vernietigd. Hiermee was de strijd voor een groot deel gestreden. De volgende dagen stonden onder andere in het teken van desinformatie vanuit Egypte richting de Jordaanse koning Hussein, waarbij de situatie rooskleuriger werd geschetst dan hij was. Maar bovenal waren de Israëlische veroveringen groot en haar militaire superioriteit overduidelijk. Een laatste Syrisch offensief dat werd afgeslagen door Israëlische tankdivisies in de Golan was de druppel, het enige wat de Arabische leiders nog restte was te proberen een staakt-het-vuren te bewerkstelligen voordat nog meer territorium verloren zou gaan.

v.l.n.r.: Minister van Defensie Moshe Dayan, staf-chef Yitzak Rabin en commandant Uzi Narkis komen aan in de Oude Stad van Jeruzalem (de Volkskrant, 2017)

Gevolgen

Op 10 juni 1967 was de Zesdaagse Oorlog voorbij. In die tijd had Israël haar grondgebied verviervoudigd en was de grondslag gelegd voor een breed scala aan conflicten, zowel regionaal als internationaal, verdeeld over de hele regio, tot op de dag van vandaag. In minder dan een week had Israël haar grondgebied aanzienlijk uitgebreid in de Golanhoogten en delen van de Sinaï-woestijn. Maar vooral de verovering van de Westelijke Jordaanoever en de volledige controle over Jeruzalem zijn tot op de dag van vandaag een groot onderdeel van de problemen die nog altijd heersen in het Midden-Oosten. De verovering van Oost-Jeruzalem met daarin de oude stad en al haar heiligdommen was een flinke mijlpaal in de geschiedenis van Israël en haar bondgenoten. Tot slot had het Israëlische leger, en met name de luchtmacht, haar tegenhangers uit de Arabische buurlanden vrijwel volledig vernietigd. Van de Jordaanse, Egyptische, Syrische en Iraakse luchtmacht, in de jaren voorafgaand aan 1967 flink gesteund door de Sovjets, was geen vliegtuig meer over.

De tweede ronde

Minder dan 6 jaar later, op Jom Kippoer 1973, begon de volgende ronde. Zelfde partijen, zelfde doelen, twee weekjes langer maar wel dezelfde uitslag. In dit geval waren het niet alleen Egypte en Syrië die hun verloren grondgebied (respectievelijk de Sinaï-woestijn inclusief de Gazastrook en de Golanhoogten) terug wilden veroveren, maar werden er ook troepen uit Marokko, Irak, Algerije, Koeweit en Saoedi-Arabië gestuurd om hun Arabische broeders te steunen. Het mocht echter niet baten, want hoewel er beduidend meer slachtoffers vielen aan beide zijden, was de tactische en technologische overmacht van het door Amerika gesteunde Israëlische leger te groot om door haar buurlanden in gevaar te worden gebracht. Het zou nog duren tot de Camp Davidakkoorden van 1982 tot Israël, onder zware politieke en economische druk vanuit de VS, een paar kleine stukjes land zou teruggeven aan de Syriërs en Egyptenaren. Maar wanneer het gaat over territoriale integriteit wordt er in de regio en door alle andere betrokken partijen nog steeds gesproken van de grenzen van voor en van na 1967.

Consequenties en conclusie

In de oorlogen van 1967 en 1973 maakte het Israëlische leger duidelijk aan haar buurlanden dat er niet met ze te sollen viel, terwijl Syrische, Egyptische en Palestijnse leiders bleven herhalen dat ze niet zouden rusten voordat Israël van de aardbodem geveegd was. Hoewel in de aanloop naar ’67 zowel de Amerikanen als de Sovjets zich redelijk zichtbaar met het conflict bemoeiden, was het hoogtepunt van de Koude Oorlog aanstaande. De Cubacrisis lag nog vers in het geheugen en de Space Race was in volle gang. Kennedy, Johnson en Chroestjov hadden, voor hun gevoel althans, belangrijkere zaken aan hun hoofd dan een serie van lokale conflicten in het Midden-Oosten. De Amerikanen probeerden aan de hand van de dominotheorie te zorgen dat er geen nieuwe communistische landen ontstonden, en werden zo in een slepend conflict in Vietnam gesleurd. In de Sovjet-Unie begonnen ze tegen het begin van de jaren ’70 te begrijpen dat ze de Koude Oorlog niet konden winnen op technologische en financiële gronden. Hoewel zowel de Amerikanen als Sovjets passieve steun zouden blijven geven aan verschillende landen in de regio, zou het pas George Bush sr. zijn die zich als president van Amerika een actievere rol in het Midden-Oosten zou aanmeten, in 1991. Maar daarover later meer.

Lees ook:

Een kleine geschiedenis van het Midden-Oosten, deel 3: De Koude Oorlog
Een kleine geschiedenis van het Midden-Oosten: historische akkoorden, deel 2
Een kleine geschiedenis van het Midden-Oosten: historische akkoorden, deel 1