Een paar jaar geleden begon ik met het schrijven van deze verhaaltjes omdat ik merkte dat er dingen in de wereld, in het nieuws, de politiek of anderszins waren waar ik me aan ergerde en ik die moeilijk kwijt kon via een andere weg. Vandaar ook dat er perioden waren waarin ik maanden niks schreef, niet dat er toen geen ergernissen of leuke dingen gebeurden maar omdat het leven gewoon een beetje door ging. Werken, studeren, af en toe een borreltje met vrienden en eens in de zoveel tijd langs bij mijn ouders. Wat een weelde. Het heerlijke, drukke leven van voor de coronacrisis. Dat is 1. In het nieuws, wat ik net als iedereen veel te dicht volg op dit moment, worden we doodgegooid met nieuwe woorden. Coronanieuws, ander Coronanieuws, kort Coronanieuws, belangrijk Coronanieuws, niet-Coronanieuws (oftewel nieuws) en ga zo maar door. Ook de vele app- en telefoongesprekken die nu gevoerd worden gaan eigenlijk nergens anders meer over. Niet gek, maar eigenlijk wel een beetje vermoeiend. Niet dat ik er zelf niet schuldig aan ben hoor: “Bizarre tijd he?”, “ik verveel me”, “hoe hou jij je bezig?” en allemaal soortgelijke zinnetjes passeren meerdere keren per dag de revue. Sociale isolatie, nog zo’n woordconstructie waar menigeen tot 3 weken geleden nog nooit van had gehoord. Nog een paar van die mooie woorden: Hoofdmodelleur, intensivist, beademingsapparatuurtekort.

Nu de boodschap vanuit de overheid en de experts is ingedaald en de meesten van ons de gepaste en maatschappelijk verantwoorde afstand van elkaar zijn leren bewaren rijst er een volgende vraag. Kunnen we nog terug? Als Nederlanders zijn we, gemiddeld genomen, al niet het volk dat de meeste emoties toont, graag anderen aanraakt en zijn we erg gesteld op onze privacy en houden we ervan onze persoonlijke ruimte aan te houden. Nu dat moet komt dat mooi uit – alhoewel 1,5 meter echt een eind blijkt te zijn – maar wanneer deze crisis is bezworen zullen er een hoop ongemakkelijke momenten volgen, lijkt mij.

Op persoonlijk vlak begint het een beetje te dagen dat ik minimaal anderhalve maand niet aan het werk zal zijn. De kans lijkt mij vrij groot dat dat nog langer wordt. En dat ik dus tot die tijd thuis zit en zo min mogelijk mensen moet en mag zien. Hoewel dat op mijn 30e verjaardag, afgelopen zaterdag, wel wat jammer was en de geplande festiviteiten afgezegd moesten worden, begint er nu toch ook een soort rust over me heen te komen die ik niet had verwacht. Eerder had ik gedacht dat de onrust van dag tot dag erger zou worden, maar eigenlijk kom ik de dag steeds beter en steeds makkelijker door. Een beetje vastigheid en ritme helpen daarbij. Maar ook de rust die ik na jaren heb gevonden om, buiten de vakanties om, lekker de hele dag een boekje te lezen op de bank of het balkon.

Tenslotte toch nog een klein ergernisje. De afgelopen dagen heb ik uit de monden van verschillende hoogwaardigheidsbekleders uit binnen- en buitenland te horen gekregen dat wij in de ergste crisis zitten sinds de Tweede Wereldoorlog. Ik kan niet vaak genoeg zeggen dat ik het lijden van mensen over de hele wereld door dit virus niet wil bagatelliseren, maar ik kan me toch niet onttrekken aan de gedachten aan plekken als Cambodja, Rwanda, Irak, Afghanistan, Kosovo, Vietnam en Syrië. Plekken waar door middel van grove mensenrechtenschendingen in de 20e en 21e eeuw hele volksstammen zijn uitgeroeid en miljoenen mensen het slachtoffer zijn geworden. En dan reken ik nog niet eens de doden mee die elk jaar, elke maand, elke dag vallen in grote delen van Afrika door honger, ziektes waarvoor medicijnen en vaccins bestaan en burgeroorlogen. Aan het gebruik van dit soort grote woorden door premiers, presidenten en secretarissen-generaal moet toch een minimum aan historisch perspectief verbonden zijn.

 606 total views,  1 views today